Hoogeveen Regio gaat in gesprek met de bekendste boswachter van Nerdeland: Arjan Postma


Hoogeveen 15, juni 2025 -Een aantal weken geleden was Arjan Postma de bekendste boswachter in Nederland op bezoek in Hoogeveen en gaf een inspirerende lezing in de Bibliotheek Hoogeveen.

Paula Bansema van Hoogeveen Regio tevens een grote fan van Arjan Postma kreeg de eer om hem te mogen interviewen.

Hoe vind je opnieuw vernieuwing in de lezingen die je geeft?
Sommige verhalen keren soms terug, bijvoorbeeld wanneer een organisatie specifiek vraagt om een bepaalde inhoud bij een lezing. Dit kunnen verhalen zijn die sommige mensen wellicht al gehoord hebben.

Maar de boswachter heeft een mentale ladekast vol nieuwe verhalen. Hij beschikt over veel verhalen over communicatie, maar ook over organisaties en hoe die zijn opgebouwd.

Staan mensen ver af van de natuur?
Nee, zegt de boswachter. Wij zijn net zo goed een onderdeel van de natuur als de beuk die we in het bos tegenkomen. Vroeger dachten we dat alles anders was, maar tegenwoordig weten we dat wij als mens uit precies dezelfde bouwstenen bestaan. Alle zoogdieren hebben dezelfde ogen, ingewanden, hersenen en ledematen. Het zou dan vreemd zijn als we allemaal uit hetzelfde pakket bestaan en toch dingen bezitten die dieren niet hebben.

Volgens de boswachter bestaat er geen typisch menselijk gedrag—het is simpelweg gedrag, en het is een kwestie van schaal. Sommige dieren zijn heel erg goed en andere dieren doen allemaal een klein beetje, daar zitten alle variaties tussen en zo is dat bij de mensen ook. Binnen die variaties passen ook mensen.

Tegenwoordig kunnen we ook de verschillende dierlijke talen ontleden. Zo begrijpen we nu bijvoorbeeld het geluid van het Japanse koolmeesje en de communicatie van de bultrugwalvis. We weten inmiddels dat honden een gemiddelde woordenschat hebben van 400 tot 500 woorden die ze kunnen begrijpen. Bij een bordercollie is zelfs getest dat die een woordenschat van 1.000 woorden beheerst. Honden begrijpen de mens veel beter dan wij hen kunnen begrijpen.

Wat is eigenlijk natuur?
Het woord ‘natuur’ lijkt een term die niets betekent, terwijl we er constant mee worden om de oren geslagen. Als ik het heb over natuur, bedoel ik dan alleen het stukje achter het hek van een natuurorganisatie? Nee, natuur omvat ook onszelf, de bomen en het plantsoen. Is het alles wat leeft? Niet per se, want ook de zon, de zee en zelfs de wegen worden wereldwijd als natuur beschouwd.

Iedereen gebruikt de term op een andere manier, terwijl we hem ondertussen met hoofdletters naar elkaar uitspreken. Daarom spreekt de boswachter liever over ‘de levende wereld’, want het woord ‘natuur’ is inmiddels sterk aan vervuiling onderhevig.

Waarom begrijpen dieren ons beter dan wij hen?
Dieren lijken ons beter te doorgronden dan wij hen. Dat komt doordat wij hen van voedsel voorzien. Hierdoor bestuderen ze ons gedrag om te ontdekken hoe ze sneller eten kunnen krijgen.

Een voorbeeld: de boswachter heeft een hond die hij meestal overal mee naartoe neemt. Als de hond geaaid wil worden, begint hij te zingen. Hij imiteert de mens, want wanneer wij een hond aaien, praten we vaak met een hoge stem: “Ooo, wat een lief hondje!”

Honden proberen zo schattig mogelijk te doen, ook hebben ze gevonden dat de spiertjes waarmee ze hun ogen boller doen lijken, zodat wij daarop eerder gaan reageren —Bij katten gebeurt hetzelfde.

Katten en hun communicatie
Katten miauwen alleen naar mensen; onderling piepen, sissen en krijsen ze. Ze proberen ons taalgebruik na te bootsen en trainen ons hiermee.

Elke miauw heeft een specifieke betekenis: het ene miauwtje betekent dat de deur open moet, het andere geeft aan dat ze honger hebben, en weer een ander miauwtje is een roep om aandacht. Op deze manier begrijpen katten mensen eerder dan wij hen.

Een bijzonder voorbeeld uit Ethiopië
In Ethiopië zien we de eerste tekenen van domesticatie bij Ethiopische wolven en mantelbavianen. Mantelbavianen eten gras en zijn hele heftige dieren waar alle roofdieren ongelofelijk voorzichtig mee zijn

De Ethiopische wolf, de kleinste wolf ter wereld, heeft moeite om in Afrika te overleven. Zijn prooi wordt vaak gestolen, en hij wordt zelf opgejaagd. Daarom zoeken deze wolven toenadering tot de bavianen. Ze blijven net ver genoeg weg om niet aangevallen te worden door de leidende mannetjes.

Geleidelijk zien de bavianen dat de wolven hen geen kwaad doen, de bavianen stellen daar ook geen aandacht aan want dat kost allemaal te veel energie. De wolven profiteren hiervan: de bavianen eten het gras kort, waardoor muizen zichtbaar worden, die de wolven vervolgens vangen.

Omdat roofdieren de bavianen mijden, zitten de wolven veilig onder hun ‘beschermende koepel’. Dit kan een eerste stap zijn in het proces van domesticatie.

Domesticatie is dus niet ontstaan doordat mensen dieren vingen en temden, dit waren dieren die heel dicht in onze omgeving gingen zitten omdat ze daar veiliger waren  en na een tijdje is daar een verbintenis ontstaan.

En nu we het toch over wolven hebben: de wolf in Nederland, waar zoveel om te doen is.
Er is eigenlijk niet zoveel aan de hand, maar toch zijn er politieke partijen die de wolf nodig hebben als symbool om te laten zien dat ze daadwerkelijk iets ondernemen. Ze zitten aan de macht en zijn aanwezig in alle provincies, maar ze kunnen weinig doen. Het beleid dat ze zouden moeten uitvoeren, komt niet van de grond. Dus wat doe je dan? Je gaat hameren op symbolen.

De wolf is al lange tijd een negatief symbool, en dat komt voort uit de katholieke kerk. In het eerste millennium, toen Europa geleidelijk gekersterd werd, namen de kerken elementen over van bestaande geloven. Voor veel volkeren was de wolf een heilig dier: een Romeinse centurio droeg een wolvenmantel, en een Germaanse vorst sprak recht vanaf een troon bekleed met wolvenhuiden. Destijds was de wolf een belangrijk symbool.

De katholieke kerk heeft de wolf in die tijd echter gelijkgesteld aan de duivel. Daarom wordt de wolf in sprookjes vaak neergezet als een duivels figuur. Dit negatieve imago heeft al meer dan duizend jaar standgehouden. En nu gebeurt hetzelfde: angstaanjagende beelden van de wolf worden massaal verspreid via sociale media en de reguliere media.

Vorig jaar vonden er 150.000 bijtincidenten met honden plaats, waarbij dodelijke slachtoffers en afschuwelijke verminkingen voorkwamen. Toch hoor je hier niemand over, terwijl bij elke schoolgebouwen staan mensen met een hond te wachten op hun kinderen, maar dat gevaar zien we niet. Ondertussen gebeuren er echte ongelukken: mensen worden doodgereden, er vinden verdrinkingen plaats—echte gevaren.

Als wolven echt zo’n bedreiging voor ons zouden zijn, en er al meer dan honderd wolven in Nederland rondlopen, dan zouden we toch al lang meerdere dodelijke incidenten hebben gehad?

De lat voor de wolf wordt op een onmogelijke manier hoog gelegd. Dezelfde partijen die dit beeld in stand houden, maken zich echter wél hard voor het recht om met 130 km per uur te rijden—iets wat jaarlijks acht extra doden oplevert. Je kunt stellen dat de wolf gevaarlijk is, maar pesticiden die gebruikt worden zijn vele malen gevaarlijker en zorgen voor veel meer slachtoffers. Dus dat gevaar  wat wordt gebruikt wordt eigenlijk alleen gebruikt voor politiek geding en dat is al duizend jaar zo.

Daarom is het zo belangrijk dat we meer boeken gaan lezen. Het verbreedt je blik en stelt je in staat om beter over deze zaken na te denken.

Jaarlijks worden veel schapen doodgebeten door honden en vossen, en daarnaast worden er ook veel schapen gestolen.

Door onze eigen houding staan we tegenover elkaar, en dat belemmert de zoektocht naar een werkbare oplossing voor iedereen. Als we met elkaar om tafel gaan en een eerlijk gesprek voeren—want uiteindelijk zijn wij slimmer dan een wolf—kunnen we samen naar oplossingen zoeken.

Er zijn al veel ideeën geopperd, zoals die van een boer in Friesland die zelf meerdere effectieve maatregelen heeft bedacht. We moeten elkaar helpen om een goede oplossing te vinden, en dat kan alleen door redelijke gesprekken te voeren in plaats van elkaar te bestoken met angstbeelden.

Neem een schapenhouder: hij ziet de wolf als een gigantische bedreiging, en daar moeten we een oplossing voor vinden. Boswachter Arjan stelt voor dat als eerste stap alle schapen die worden doodgebeten—door honden, vossen, wolven of andere dieren—ruimhartig worden vergoed. Misschien voelt de schapenhouder zich dan gesteund door de overheid en komt een redelijk gesprek dichterbij. Zo komen zijn inkomsten niet in gevaar. Want vanaf de zijlijn is het altijd makkelijk praten.

Er zijn veel meer oplossingen denkbaar dan simpelweg roepen dat alle wolven weg moeten.

Is Nederland te klein voor de wolf?
Nee, zegt Arjan, zeker niet. We moeten elkaar alleen niet zo bang maken. Het aantal schapen dat door wolven wordt gepakt is vervelend, maar als je het vergelijkt met het aantal schapen dat door honden wordt aangevallen, is de wolf verantwoordelijk voor een relatief klein aantal. Daar moeten we eerlijk en redelijk over zijn als we dit samen willen oplossen.

Daarnaast moeten we begrijpen dat de luidste schreeuwers vaak slechts een minderheid vormen. Het is een kleine groep die veel lawaai maakt en doet alsof ze namens iedereen spreken, maar dat is niet het geval.

Uit een recent onderzoek blijkt zelfs dat mensen die in gebieden met wolven wonen, minder bang zijn voor wolven dan mensen in gebieden waar geen wolven voorkomen.

Hoe ziet jouw typische werkdag eruit?
Als boswachter komt hij nog steeds op veel verschillende terreinen, en via Staatsbosbeheer krijgt hij een aantal zaken toegestuurd. Hij is tegenwoordig veel vaker buiten dan vroeger.

Postma is voor zichzelf begonnen en verschijnt daardoor regelmatig in de media om verschillende zaken toe te lichten. Hij is zeker drie keer per week te horen op de radio en minstens één keer per maand te zien op televisie.

In deze periode reist hij door heel Nederland voor lezingen en geeft hij bouwadvies over natuur-inclusief bouwen—hoe je zoveel mogelijk natuur kunt integreren in de bouw. Daarnaast schrijft hij ook nog boeken.

Waar haal jij je kennis vandaan? En hoe is dat ontstaan?
Dat is een kwestie van sprokkelen, zegt hij. Zijn vrouw is wetenschapper en lector zorgrobotica, waardoor hij toegang heeft tot diverse wetenschappelijke zoekmachines waarin hij veel leest.

Daarnaast komt hij uit een familie van verhalenvertellers; zijn vader en opa waren echte vertellers. Als verhalenverteller kan hij luchtigheid brengen in droge wetenschappelijke teksten, met hier en daar een grapje erin verwerkt. Hierdoor blijven de verhalen die hij als geen ander kan vertellen beter hangen bij mensen.

Wat zijn jouw meest bijzondere natuurervaringen?
Daar doet hij eigenlijk niet aan. Postma probeert elke dag met verwondering te kijken. Een dier of een bijzondere gebeurtenis die hij die dag ziet, wordt op dat moment zijn favoriet. Want iedere dag krijg je een cadeautje van Moeder Natuur.

Postma gaf ook een paar tips mee. Zo hadden we het over pimpelmeesjes. Veel mensen hangen een nestkastje op met een klein rond gaatje, zodat alleen de pimpelmees erin kan. Maar in de natuur zoeken pimpelmeesjes een holte in het bos en nemen daar nooit een duimstok mee om te kijken of ze erin passen.

Wij denken vaak dat de jongen uit het nest kunnen vallen en maken we daarom een diep nestkast. Dit zorgt ervoor dat het nestkastje ieder jaar vol parasieten zit en schoongemaakt moet worden, wat nadelig is omdat vogels dit soort nestkastjes zelf niet kunnen reinigen.

Wat is dan wél een goed nestkastje? Een wijnkistje met een schuifdeksel! Draai het een kwartslag, schroef het vast tegen een muur of een andere ondergrond en schuif de deksel een klein stukje open. Zo creëer je direct een veelzijdig vogelhuisje dat veel soorten graag gebruiken: spreeuwen, mussen, pimpelmezen, koolmezen en vliegenvangers zullen er graag in nestelen.

Vogels maken hun nest drie keer per broedseizoen helemaal schoon. Ze vegen met hun vleugels zoveel mogelijk vuil weg en pikken de rest met hun snavel op. Ze weten instinctief dat parasieten een gevaar vormen. Daarom werken vogels met etherische oliën van planten zoals coniferen en eucalyptus. Ze verspreiden deze stoffen door hun nest om parasieten te bestrijden. Daarnaast zoeken sommige vogelsoorten sigarettenpeuken, omdat daarin nicotine en teer zitten—stoffen waar bloedluizen niet tegen kunnen.

Vogels gebruiken alles om hun nest schoon te houden. Als je een nestkastje zo open mogelijk maakt, hoeven ze niet te kiezen, waardoor er veel spannendere dingen kunnen gebeuren. Bovendien kunnen de vogels hun nest zelf schoonhouden.

Nog een voorbeeld:
Veel mensen vinden het eng als er een ekster in de buurt zit—ze zien hem als een rover, een echte boeventronie. Maar als een ekster in de wijk leeft, stijgt juist het broedresultaat van andere vogels. Zodra de ekster verdwijnt, daalt dat broedresultaat onmiddellijk.

Veel jonge vogels sterven door parasieten. Eksters ruimen de dode jongen op, waardoor er geen bron van infecties ontstaat. Dit voorkomt grote ziektegolven en zorgt ervoor dat de overige vogels gezond blijven.

Hoe denk je over het stikstofprobleem?
Dat is een kwestie waar we al 50 tot 60 jaar mee bezig zijn. We zitten nu aan het einde van dit systeem: het bossysteem  staat daardoor op omvallen en ook landerijen zelf en de percelen van de boeren zelf krijgen we grote problemen dus daar moet iets mee gebeuren.

Maar verandering is moeilijk. We hebben alles zo grootschalig opgezet dat wij dit niet willen zien. Toch zijn boeren juist aanpassingsmachines—ze zijn enorm gericht op veranderingen. Er zijn veel boeren, inclusief jonge boeren, die het graag op een andere manier willen doen, maar zij krijgen op geen enkele manier steun of handvatten aangereikt.

Het enige wat nu gebeurt, is dat we doorgaan op dezelfde weg. Dat kan niet meer, . Volgens Postma moet alles veranderen om hetzelfde te blijven. Het wordt hoog tijd om dit probleem op een andere manier aan te pakken, zodat we dit op een betere manier kunnen doen

Interview en foto’s Paula Bansema